We kunnen er ondertussen niet meer omheen, er moet verder verduurzaamd worden om de klimaatverandering tegen te gaan. Er zijn niet voor niets zeventien “Sustainable Development Goals” (SDG’S) opgesteld, door de landen die zijn aangesloten bij de Verenigde Naties (VN), waar SDG13 is opgesteld om de klimaatverandering en haar impact te bestrijden. Om dit te realiseren is onder andere het klimaatverdrag door 195 landen, inclusief Nederland, ondertekend. Nederland heeft de doelstelling gesteld om in 2050 volledig circulair te zijn. Hoe gaan we deze ambitieuze doelstellingen realiseren en welke bijdrage kunnen gemeenten hieraan leveren?
Dit onderzocht ik, Jill Kernekamp, tijdens mijn afstudeeronderzoek, uitgevoerd namens InQuest en In2Talent. Tijdens dit onderzoek hebben alle gemeenten in Nederland de kans gehad om hieraan deel te nemen, door middel van het invullen van een enquête, welke naar elke gemeente is verstuurd. Daarnaast zijn er voor de betrouwbaarheid zowel kleine, middelgrote als grote gemeenten geïnterviewd.
De duurzaamheidsdoelstellingen (onder andere in 2050 volledig circulair) kunnen gezien worden als ambitieus, maar het is weldegelijk mogelijk om een circulaire economie te realiseren. Hier zijn inmiddels verschillende methoden voor bekend. Eén van de methoden is het overstappen van bezit naar gebruik. Inkopen op basis van gebruik in plaats van bezit, ook wel “pay for use” genoemd. Een welbekend voorbeeld is uitgevoerd door Schiphol. Schiphol heeft ervoor gekozen om licht in te kopen in plaats van lampen. Dit betekent dat Schiphol betaalt voor het licht en dat de leverancier verantwoordelijk is voor de materialen en het leveren van licht. Hierdoor zorgt de leverancier ervoor dat er met zo min mogelijk lampen licht wordt gerealiseerd. Er worden dus minder lampen gebruikt wanneer de leverancier hier zelf voor verantwoordelijk is. Dit resulteert in minder product en daarmee minder grondstof gebruikt, in producten die langer meegaan én in producten die na gebruik terugkeren naar de leverancier, die deze weer kan recyclen. Een waardevolle methode, die als je het mij vraagt, in de toekomst nog veel meer gebruikt zal worden.
Maar wat zijn nu concreet de voordelen van inkopen op basis van gebruik in plaats van bezit?
De methode heeft veel voordelen, maar er zijn ook obstakels die overwonnen moeten worden om de methode tot een succes te maken. De obstakels zijn:
Nu de voordelen en obstakels bekend zijn wil ik graag vertellen wat gemeenten nodig hebben om daadwerkelijk met deze duurzame methode te gaan werken. Uit mijn afstudeeronderzoek is namelijk gebleken dat gemeenten eerst essentiële veranderingen moeten doormaken, willen zij succesvol met de methode kunnen werken.
Duurzaamheid zal als eerste meer prioriteit moeten krijgen. “Duurzaamheid is geen pré, maar een must have!” Uit onderzoek blijkt dat nog niet elke gemeente een eigen duurzaamheidsbeleid met concrete meetbare duurzaamheidsdoelstellingen heeft opgesteld. Om het opgestelde beleid ook daadwerkelijk in de praktijk uit te voeren is intern draagvlak en urgentiebesef van belang.
De verantwoordelijkheid voor de realisatie van de duurzaamheidsdoelstellingen zal onder andere bij de interne opdrachtgever/interne klant neergelegd moeten worden. De inkoopadviseurs/duurzaamheidsadviseurs zijn, zoals het woord zegt, slechts adviseurs. Om daadwerkelijk het verschil te maken is het noodzakelijk om de verantwoordelijkheid voor duurzaamheid bij de eigenaar van de opdracht te leggen. Hierdoor zullen zij zich verplicht voelen om duurzaamheid meer prioriteit te geven en zal de kans op het realiseren van de duurzaamheidsdoelstellingen vergroot worden.
De inkoopafdelingen van gemeenten zullen verder geprofessionaliseerd moeten worden. Met een onvolwassen inkoopafdeling (volgends de theorie van van Weele), die hierdoor bijvoorbeeld de inkoopafdeling te laat betrekt in het inkoopproces, wordt het lastig om duurzaamheid en de methode inkopen op basis van gebruik in plaats van bezit toe te passen. De inkoopafdelingen zullen de overgang van een functiegerichte organisatie naar een procesgerichte organisatie moeten maken. Dit betekent onder andere dat de inkoopafdeling door de gehele organisatie moet lopen om maximale waarde te kunnen toevoegen.
Als laatste is het belangrijk om te experimenteren met circulair inkopen en dit te kunnen meten, zodat er continue gekeken kan worden naar wat er goed gaat, maar vooral naar wat er nog beter kan. Aangezien inkopen op basis van gebruik in plaats van bezit een methode is om richting een circulaire economie toe te werken, is het belangrijk om circulair inkopen te kunnen meten. Hierdoor kan tevens het succes van de methode van bezit naar gebruik gemeten worden. Meten is weten.
Concluderend zijn er voor gemeenten een aantal veranderingen nodig om daadwerkelijk met de duurzame methode inkopen op basis van gebruik in plaats van bezit te kunnen werken. Persoonlijk hoop ik dat zowel gemeenten, als andere publieke organisaties, steeds meer zullen gaan experimenteren met onder andere deze duurzame methode. Alleen door samen te experimenteren met nieuwe methoden zoals deze, zullen de ambitieuze duurzaamheidsdoelstellingen gerealiseerd worden.
Door Jill Kernekamp